WERKZAAMHEDEN
Er staan bulldozers voor ons huis, een schaftkeet en een Dixie toilet. De boel is afgezet met hekwerk, er liggen overal stapels stenen, grote ijzeren platen bedekken de stoep. Er wordt gegraven, gehakt, radio 538 gedraaid, opnieuw bestraat en geasfalteerd. De weg wordt een fietsstraat met een looppad ernaast, en er komen bankjes en veel groen. Een stevige klus en het wordt vast mooi, maar voorlopig is het nog even doorbijten. Elke ochtend om 7 uur begint de herrie, en de route naar onze voordeur is een steeds veranderend parcours tussen de hekken door. Het lijkt hier wel Spel zonder Grenzen, hoorde ik een meneer mopperen (uit het feit dat ik wist wat hij bedoelde kun je opmaken dat hij en ik van een zekere generatie zijn. Als jij niet weet wat Spel zonder Grenzen is, dan ben jij van een andere generatie).
Ik vind het confronterend, het gedoe voor onze deur. Want:
A) We wisten al een poos dat dit ging gebeuren. Begin vorig jaar kregen we van de gemeente een brief met een uitleg van de plannen, compleet met veelbelovende illustraties van ontspannen fietsers, gezellige voetgangers en overal frisse groene struikjes. Mijn lief zei toen dat het haar zou benieuwen of ze al dat fraais nog zou meemaken. Ze was bang van niet, bedoelde ze. Maar dat zei ze niet.
B) Onze slaapkamer zit aan de straatkant, pal boven het lawaai van de werkzaamheden (en van de scooters die tijdelijk over die ijzeren platen moeten rijden bij wijze van geïmproviseerde route). Ik vraag me regelmatig af hoe dit alles voor mijn liefste geweest zou zijn. In haar laatste weken lag ze veel in bed, uiteindelijk continu. Ze genoot nog een poos van de geluiden die door het raam naar binnen kwamen: het geruis van de bladeren van de platanen, het getingel van de slagbomen bij de brug als er een boot moest passeren, de liedjes bij de intocht van Sinterklaas. Maar ze verdroeg het allemaal steeds minder. Ons zingen werd neuriën, ons praten werd fluisteren, het moest allemaal steeds zachter. Ik deed daar alles aan, ik vroeg zelfs aan de wijkverpleegkundige met de luide stem of het ietsje minder kon. Laatst werd ik in alle vroegte gewekt door het geluid van straatstenen die in een container werden gekieperd. Ik schrok, ik keek direct naast me, wilde haar geruststellen en zeggen dat ik het raam wel even dicht zou doen. Maar dat hoefde niet.
C) Een paar dagen geleden heb ik een hardloopster op de been geholpen. Ze was voor onze deur gestruikeld over een ijzeren plaat. Het bloed stroomde over haar gezicht en knieën. Ik heb haar bij mij aan tafel gezet, wat geredderd met Dettol en pleisters en haar een glas water gegeven. Zo’n compleet opengebroken straat en stoep, het is voor gezonde mensen soms al linke soep. Voor mijn lief was het een onneembaar obstakel geweest. Als ze nu nog een ritje zou willen maken, dan zou ik haar veiligheidshalve naar de auto moeten dragen. Ik weet niet hoe makkelijk dat zou zijn. Maar ik zou het wel doen.
Rouw. Een stevige klus, en het wordt vast beter. Maar voorlopig is het nog even doorbijten.
Reacties
Een reactie posten