HARTBEWAKING

Op een ochtend word ik gebeld door de apotheek van het ziekenhuis. Ik herken het nummer, het staat nog altijd in mijn telefoon. Een tikje verbaasd neem ik op. 

‘Hallo, met Jet, van de ziekenhuisapotheek. Ik wilde je even condoleren. Ik lees net het artikel in de krant. Wat verdrietig.’ Jet. Onze favoriet achter de balie waar we zo vaak kwamen voor weer een nieuw recept. Ze had iets speciaals. Ze was betrokken, ze stelde echte vragen en onthield onze antwoorden. Ze was oprecht verheugd als we goed nieuws hadden, en slechte berichten deden ook iets met haar, dat zag je. Soms, als het kon, vertelde ze ook iets over zichzelf: gedoetjes met haar puberende zoon, vakantieplannen. En dan had ze ook nog gouden tips over hoe je het slikken van veel te grote en vieze chemopillen iets makkelijker maakt (met een hap vanillevla). Jet was kortom, behalve prettig professioneel, ook een soort fijne buurvrouw naar wie je toegaat als er iets is. 


En nu had ze dus gelezen dat mijn liefste er niet meer is (haar portret stond in een rubriek over markante bewoners uit onze stad en omstreken. Zodoende). En hoewel ze ons al maanden niet meer had gezien, belde ze. Mijn hart werd er warm van, mijn dag wat minder grijs. Niet veel later hoorde ik op de radio een gesprek met een longarts, over het begeleiden van de laatste levensfase door huisartsen en specialisten. Over palliatieve sedatie ging het, en over euthanasie. Moeilijke thema’s, ook voor de arts. ‘En is het dan niet belangrijk om een beetje professionele afstand te houden?’, vroeg de interviewer.  ‘Nou’, antwoordde de longarts, ‘het is eigenlijk vooral belangrijk om te zorgen voor professionele nabijheid’. 


Professionele nabijheid. Ik vond het mooi. Iets met menselijkheid, en ervoor waken dat het hart niet opzij wordt geduwd door het protocol, de technische kant van de zaak, het functionele. Niks afstand, je mag best een connectie maken, óók (juist!) met iemand die letterlijk doodziek is. Graag zelfs. 


Ik dacht weer even aan Jet. En toen aan onze huisarts. Haar kalme zorgvuldigheid in die laatste uren, haar warmte. En haar ontroering, toen mijn lief haar bedankte nadat ze haar een eerste injectie had gegeven om haar in slaap te brengen. Ik dacht ook aan de wijkverpleegkundige, die volschoot toen wij hem vertelden dat er geen behandelopties meer waren. ‘Dit doet me echt wat’, zei hij. Waarna hij ons, professioneel als hij was, hielp met het zoeken van een antwoord op de vraag: wat nu? En ik dacht aan de oncoloog die mij belde, een paar weken na het onvermijdelijke afscheid. Hoe het met mij ging, wilde ze weten, en of ik misschien nog vragen had. En dat ik ook later altijd nog kon bellen, als me nog iets dwars zat. 


Als alles donker is, maakt dit soort nabijheid het verschil. Een professional die ook een beetje je buur is. Een hapje vanillevla bij een bittere pil. 



Reacties

  1. Lieve Caroline, wat een prachtig talent heb je, om met woorden lelijke dingen toch weer mooi op te schrijven! Dikke knuffel, Frans

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Lieve Caroline,
    Wat fijn dat deze zorgverleners je lief en jou zo hebben gezien en opgemerkt. Gedragen met oprechte aandacht. En dankbaar namens deze zorgverleners dat jij hen( ons) met dit prachtig geschreven verhaal zo in het licht zet.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank! Een terecht eerbetoon vind ik. ❤️

      Verwijderen
  3. Heel mooi en hoopvol en troostend. Fijne observaties doe je Caroline en je schrijft ze mooi op😘

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat mooi. Wat herkenbaar. Ik neem vanavond vanillevla als toetje.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nogmaals dank Kees. We zijn intussen ook gelinkt, ik zag jouw bericht over jouw lief. Ontroerend en ook allemaal zo herkenbaar. Oef. Ik wens je veel steun, troost, en vanillevla…😌

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog