WEE-MOED
Rouwen is niet voor watjes. Doorgaan met ademen, je bed uitkomen, ook als de dag wéér grijs en mistig is. Je ene voet voor de andere zetten, je kleren aantrekken en iets in je haar smeren. Doen alsof je heel normaal door de Albert Heijn loopt. Een instantie bellen en nog een keer uitleggen dat mails voortaan naar jou gestuurd moeten worden, en niet meer naar haar. Iets terugzeggen als iemand vraagt of het weer een beetje gaat. Dit soort dingen en nog veel meer: je moet er best wel wat voor in huis hebben. En dat heb je dus niet, want je huis is leeg en je ligt knock-out op de kale vloer. Er zijn momenten waarop je er het liefste gewoon mee zou kappen. Dat doe je dan toch niet, want je vindt ergens nog een tweede adem die maakt dat je weer opstaat en verder gaat. Je ene voet voor de andere. En toch ook maar weer dat spul in je haar.
Nou ja, dit is dus zo’n beetje hoe ik het ervaar, en het gaat vast ook vaak anders. Ieder z’n eigen proces. Trouwens, dat van die watjes neem ik terug: je bent heus geen zwakkeling als je het allemaal niet trekt. In feite ben je dan heel normaal, want het is natuurlijk niet te doen: verder leven zonder je allerliefste, je andere helft. De pijn daarvan trekt in de vorm van verdriet-weeën door me heen, dat schreef ik al eerder. Vaak voel ik die weeën aankomen, het lijkt een beetje op hoe de migraine die ik vroeger had zich altijd aankondigde: mijn lijf zet zich schrap, alles voelt zwaarder, mijn maag roert zich en mijn adem verandert. Soms wil ik er dan niet aan. Want ja, ik loop hier nu quasi normaal in de Albert Heijn. En inderdaad, dan is er wel wat moed voor nodig om te laten komen wat er moet komen. Wee-moed. Als ik ‘m even niet kan vinden, dan neem ik dat mezelf maar niet kwalijk en omarm ik mijn innerlijke watje. O nee, ik was geen watje, ik was normaal.
Het is extra fijn als mensen die ik op deze grijze dagen tegenkom ook over een beetje wee-moed beschikken. Als ze niet om de zwart-roze olifant in de kamer heen lopen, maar me durven vragen hoe het vandaag met me is. En dan niet al te hard schrikken als ik daar een eerlijk antwoord op geef. Als ze geen stap naar achteren doen, maar een stapje naar me toe. Of als ze zeggen dat ze niet weten wat ze in vredesnaam moeten zeggen of doen (geeft niks, ik weet dat ook niet, we zijn allemaal trainees). Niet iedereen kan dat even goed, of altijd. Verdriet is eng, mensen zijn soms (te) voorzichtig of denken dat ze iets moeten oplossen (paniek! Want hoe dan?), en wie weet welke ontmoedigende gedachten en misverstanden er nog meer in hoofden rondgaan. En da’s dus allemaal heel normaal.
Gelukkig heb ik veel weemoedige vrienden om me heen. Ze houden me in de gaten, ze komen naar me toe. Ze helpen me met instanties bellen, we eten samen, ze luisteren en ze houden me vast. Dat helpt niet, maar het scheelt wel. Veel zelfs. En verder hoor ik fluisteren dat er binnenkort, of ooit, weer een zonnige dag komt. Tot die tijd probeer ik de (wee)moed erin te houden.
Wat ben je toch een prachtig mens, Caro! Denk nog vaak aan jullie!
BeantwoordenVerwijderenWat lief. Ik zie je naam niet, maar dank je wel..❤️
BeantwoordenVerwijderenAch, Caroline, wat te zeggen. Wat te doen. Wee Moed Moet.
BeantwoordenVerwijderenZo is het...
VerwijderenHoe gek is het dat de cassiere je een fijn weekend wenst en jii haar ook zoiets wenst terwijl je denkt Hoe Dan? Met moed. 💕 En dat ligt ergens onder in je sokkenla
BeantwoordenVerwijderenJa, dat is gek hè Margreet.....aparte werelden. Oef, het is me een flinke klus, dat van die (wee)moed. En die sokkenla moet ik ook 's opruimen ...X
Verwijderen