Posts

Afbeelding
HARTBEWAKING Op een ochtend word ik gebeld door de apotheek van het ziekenhuis. Ik herken het nummer, het staat nog altijd in mijn telefoon. Een tikje verbaasd neem ik op.  ‘Hallo, met Jet, van de ziekenhuisapotheek. Ik wilde je even condoleren. Ik lees net het artikel in de krant. Wat verdrietig.’ Jet. Onze favoriet achter de balie waar we zo vaak kwamen voor weer een nieuw recept. Ze had iets speciaals. Ze was betrokken, ze stelde echte vragen en onthield onze antwoorden. Ze was oprecht verheugd als we goed nieuws hadden, en slechte berichten deden ook iets met haar, dat zag je. Soms, als het kon, vertelde ze ook iets over zichzelf: gedoetjes met haar puberende zoon, vakantieplannen. En dan had ze ook nog gouden tips over hoe je het slikken van veel te grote en vieze chemopillen iets makkelijker maakt (met een hap vanillevla). Jet was kortom, behalve prettig professioneel, ook een soort fijne buurvrouw naar wie je toegaat als er iets is.  En nu had ze dus gelezen dat mi...
Afbeelding
  BREM   Ik sta te wachten bij de kassa van de Intratuin, met een zak potgrond onder mijn arm. Er staan thuis een paar bedroefde kamerplanten die heel hard wat extra aarde nodig hebben, ik heb besloten om dat nu maar eens aan te pakken. Het is dinsdagmiddag, het is niet druk. Er is maar één klant voor me, een wat oudere man, warrig haar, een niet al te verzorgd baardje, beige jas. Hij heeft al afgerekend (waxinelichtjes, die hebben ze ook bij de Intratuin), maar hij is nog in gesprek met de caissière.  Het gaat over brem. Of je die moet snoeien, vraagt hij.  ‘Dat hoeft eigenlijk niet’, zegt de caissière. ‘Nee?’ ‘Nee, meestal gaat dat vanzelf goed. Alleen takken die echt te breed worden, of bevroren zijn. Die zou ik weghalen’, legt ze uit. Ze is vriendelijk en kent haar brem-klassiekers, da’s duidelijk.  ‘En wanneer doe je dat dan?’, vraagt de man. Ik kan zien dat hij het prettig vindt dat zijn vragen serieus genomen worden.  ‘Gewoon, als ie echt uitgebloeid...
Afbeelding
WEE-MOED Rouwen is niet voor watjes. Doorgaan met ademen, je bed uitkomen, ook als de dag wéér grijs en mistig is. Je ene voet voor de andere zetten, je kleren aantrekken en iets in je haar smeren. Doen alsof je heel normaal door de Albert Heijn loopt. Een instantie bellen en nog een keer uitleggen dat mails voortaan naar jou gestuurd moeten worden, en niet meer naar haar. Iets terugzeggen als iemand vraagt of het weer een beetje gaat. Dit soort dingen en nog veel meer: je moet er best wel wat voor in huis hebben. En dat heb je dus niet, want je huis is leeg en je ligt knock-out op de kale vloer. Er zijn momenten waarop je er het liefste gewoon mee zou kappen. Dat doe je dan toch niet, want je vindt ergens nog een tweede adem die maakt dat je weer opstaat en verder gaat. Je ene voet voor de andere. En toch ook maar weer dat spul in je haar.  Nou ja, dit is dus zo’n beetje hoe ik het ervaar, en het gaat vast ook vaak anders. Ieder z’n eigen proces. Trouwens, dat van die watjes neem ...
Afbeelding
VERLIE (FD) S (T) Aan een vriendin vertelde ik laatst dat ik vaak urenlang naar foto’s en filmpjes van mijn liefste zit te kijken. Scrollen, bladeren, inzoomen op details, warm worden van binnen, diep zuchten, nog een keer kijken. Hele ochtenden of middagen glijden voorbij terwijl ik niks anders doe dan dat. ‘Logisch’, zei de vriendin. ‘Je bent verliefd’.  Het gekke is: het klopt. Rouwen is een vreemde vorm van vlinders in je buik. Nachtvlinders weliswaar, met van die grauwe kleuren, maar toch. Verlies is het bedroefde tweelingzusje van Verliefd. Ze zijn familie, ze horen bij elkaar en als je goed kijkt zie je hoezeer ze op elkaar lijken. Dat zou je niet zeggen misschien, want ze hebben een totaal andere energie en ze zien er  anders uit , zeker op het eerste gezicht. De één somber, vaak een beetje bleekjes, en gekleed in grijstinten met hier en daar een zwarte toets. De ander euforisch, in extase, blossen op de wangen, gekleed in feestelijke kleuren, en vaak ook in het geheel...
Afbeelding
ALLES IS LIEFDE Ik doe niks weg. Of bijna niks. Nog niet. Haar favoriete T-shirts bewaar ik allemaal, tot en met het laatste dat ze aanhad. Ik slaap erin, en ze gaan niet in de was. Het bakje met haar medicijnen, de doosjes halfleeg of net aangebroken. Ja, ook die ene pil die nog los op het kastje in de slaapkamer ligt, ze kon (of wilde) ‘m die voorlaatste ochtend niet meer slikken. De zalf voor de pijnlijke plekken, de tube met spul voor de droge mond, haar tandpasta, de flesjes met bijvoeding. Ik gooi het allemaal niet weg. Nog niet. Want ze zit overal in. Oké, de rollator, de rolstoel met gelkussen, de douchestoel en het hoog-laag bed met optrekstang (zo’n stang heet een bedpapegaai, dat soort dingen weet ik dus nu), die zijn opgehaald. Dat moest, want die spullen hadden we geleend van de thuiszorgwinkel. Ik heb nog een foto gemaakt van toen het allemaal bij de lift stond, en daarna van het busje waarin alles werd ingeladen. Dat busje heb ik die middag in de druilerige regen nag...
Afbeelding
WEE DUWE Ik vind 'weduwe' een behoorlijk cynisch en wreed woord. Vanwege het woord zelf. 'Du' ingeklemd tussen 'we' en 'we'. Da's dus twee keer 'we'. En dat dan in zo'n woord. Hoe verzin je het.  Elke keer als ik praat over ons leven, en dan het woord 'we' gebruik (of het woord 'ons', zoals in de eerste helft van deze zin) voel ik een steek in mijn hart. Of het nou om grote dingen gaat ( we waren net 7 jaar getrouwd) of om hele kleine ( onze koelkast doet raar en daar moeten we iets mee), die steek komt altijd. Een van mijn broers zag het gebeuren, de avond na het afscheid. De kamer vol, chaotisch gedoe met borden eten die werden doorgegeven, glazen wijn, lachen, huilen, elkaars handen vasthouden. En toen vroeg iemand me vanuit de keuken: 'hee, jullie koelkast doet raar, hoe zit dat?' Steek.  'Het is kut hè', zei mijn broer, terwijl hij aandachtig naar mij keek en zijn hand op mijn schouder legde.  'H...
Afbeelding
GELUK GEHAD   ‘Ik heb geluk gehad’.    Als je dat zegt bedoel je meestal zoiets als: ik heb mazzel gehad, ik ben goed weggekomen, het had ook anders kunnen gaan. Die betekenis zit niet alleen in de woorden zelf, maar ook in de manier waarop je ze uitspreekt. Als je de klemtoon op ‘geluk’ legt (‘ik heb gelúk gehad’), dan maak je duidelijk dat je bijvoorbeeld nét op tijd op de rem trapte, dat je mocht bieden op dat gave huis vóórdat het officieel te koop stond, of dat die dikke boomtak vlak naast jouw hoofd neerkwam op het bospad. ‘Geluk’ is hier zoiets als het tegenovergestelde van ‘pech’, een speling van het lot in jouw voordeel, iets wat jou toevallig (net niet) is overkomen of ten deel is gevallen, en waar je achteraf voor in je handen knijpt.    Maar leg je de nadruk op het laatste woord (‘ik heb geluk gehád’), dan krijgt wat je zegt een heel andere lading: ‘geluk…ja, ik had het, maar nu ben ik het dus kwijt’. ‘Geluk’ gaat hier naar mijn gevoel niet zozeer o...