VLOTGENOTEN In de maanden voor jouw diagnose was de pijn in je rug, je lies en je bekken steeds erger geworden. Uiteindelijk lag je voornamelijk op de bank: staan, zitten en lopen kon je in die fase haast niet. Ik zat en lag zoveel mogelijk bij je, we pakten er dekentjes bij en kopjes thee. Al gauw noemden wij die bank ons vlot. We wisten nog niet wat er met je aan de hand was, we dobberden rond tussen hoop en vrees, dat vlot voelde als een veilig heenkomen. Dat is zo gebleven, jarenlang. Het concept ‘vlot’ pasten wij ook toe in ons bed: we maakten het daar zo goed mogelijk, we hielden elkaar stevig vast terwijl het water waarop we dreven steeds woeliger werd. Nu zit ik in een stilteruimte. Het is er fris, ik heb mijn jas aangehouden, mijn sjaal heb ik over mijn benen gelegd. Ik kijk om me heen. Ernstige gezichten, sjaals, jassen, ik ben niet de enige die zich wapent tegen de kou. We zijn een lotgenotengroepje. Ik ben er voor de tweede keer. Ik heb erover getwijfeld en ik weet het ...