P(L)IJNVREES
Ik was op een borrel, met hapjes en statafels en ook een paar oude bekenden, van wie er een naar me toe kwam, me hartelijk begroette en vroeg hoe het met me ging. Nog voordat ik antwoord kon geven, voegde hij er haastig aan toe: ‘o nee, sorry, wat moet je daar nou op zeggen. Of ik bedoel, nou ja, je hebt hier misschien helemaal geen zin in’. Ik voelde zijn oprechtheid door de ongemakkelijk struikelende zinnen heen.
‘Op dit moment gaat het redelijk’, zei ik.
De oude bekende knikte, en toen nam hij een slok van zijn witte wijn en een hand borrelnootjes uit een bakje op de statafel waar hij tegenaan leunde.
Ik snapte dat wel, van die borrelnootjes. Niet alleen omdat ze erg lekker waren, maar ook omdat het nou eenmaal lastig is om je houding te bepalen. In alles, bedoel ik, het hele ding: het verdriet van iemand, wat te vragen, hoe te reageren op het antwoord, en dat dan ook nog op een borrel. Ik geef het je te doen. Mijn lief is doodgegaan. Hoe gaat het dan nu met mij? Bij mij leidt die vraag regelmatig tot een blokkade, een soort emotionele pleinvrees.
Als ik eerlijk en volledig zou zijn, hoe zou ik mijn huidige staat van zijn dan beschrijven? Nou, misschien dus als een onherbergzaam en schaars verlicht plein waar een gure wind een lege plastic zak opjaagt (denk American Beauty). Ik sta daar ergens in mijn eentje, en het is er moeilijk, eng en onvoorstelbaar, en vooral ook te verdrietig voor woorden. De vragensteller dat hele plein laten zien, dat is gewoon te groot en veel te veel. En dus zeg ik dan maar iets over het hier en nu: een zijstraatje van mijn plein, overzichtelijker en met wat meer beschutting.
Ik gok dat de oude bekende ook last had van vrees: voor mijn pijn, voor eigen pijn misschien, voor pijnlijkheid in het algemeen. Hij leek een beetje te zijn geschrokken van zijn vraag en was die vervolgens direct gaan recenseren. Dat gebeurt vaker, en ik denk dat ik het begrijp. De schroom, de aarzeling: ‘wil ze het er wel over hebben?’ ‘Zeg ik niks verkeerds?’ ‘Trek ik dit zelf wel?’ En: ‘O jee, straks komt er een verdrietig antwoord en dan… ja, en wat dan? Help!’.
Dit is allemaal super logisch en menselijk. En wat ook zo is: iedereen die mij, ondanks al deze licht paniekerige gedachten, tóch een oprechte vraag stelt geeft mij iets kostbaars. Dank je wel dus, dappere oude bekende.
Het geeft niet als vragen soms te groot zijn, of niet handig geformuleerd, of raar. Het hoeft allemaal niet ‘goed’ te zijn. Gewoon af en toe een onhandig ommetje maken over elkaars pijnlijke pleinen, struikelend en wel, dat is genoeg. En met wat mazzel is er daar dan ook wel ergens een kroegje waar nog warm licht brandt en waar we een glas wijn kunnen drinken. Met borrelnootjes erbij.
ijnvrees_280925.jpg)
❤️🩹
BeantwoordenVerwijderen