NOG EVEN
Hoi!’, zegt Lola, en ze kijkt me aan. ‘Hoe is het?’.
‘Niet zo goed’, zeg ik.
‘Wat rot’, zegt Lola. Ze hangt haar jas aan de kapstok.
In jouw laatste weken deel ik mijn zorgmantel met haar en veel anderen. Ik vind dat niet makkelijk, ik wil alles (alles,alles!) voor je doen. Maar dat kan niet meer. Naast vrienden, buren en medewerkers van het thuishospice, zijn er inmiddels wijkverpleegkundigen die twee keer per dag komen. Eén van die wijkverpleegkundigen is Lola. In al haar jeugdigheid – ze is begin twintig - fietst ze de wijk door om te zorgen voor mensen bij wie de dood regelmatig al op de rand van het bed zit. Ze is daar niet door geïmponeerd, ze treedt alles wat er is met kalmte en vriendelijkheid tegemoet. Ze maakt de dingen niet zwaarder dan ze zijn en ook niet lichter: ze neemt jouw klachten en ongemakken serieus en doet er alles aan om ze te verlichten. Haar aandacht en belangstelling voor jou is oprecht en ze geeft ons het gevoel dat ze alle tijd heeft (wat niet zo is, want er is sowieso doorlopend onderbezetting en dan is er ook nog een collega ziek). Ze ziet niet alleen jou, maar ook mij: de dingen voor jou doen we vaak samen, omdat ik dat graag wil (alles, alles!).
Nu verschoon ik het bed en loopt Lola met jou naar de badkamer. Jij moet even douchen, eigenlijk wil je dat niet meer. Een reuze hobbel is het, jouw lijf overeind houden op de natte vloer, het afdrogen na afloop, de rillerige kou en je dan weer helemaal aan moeten kleden. De douchestoel die we bestelden biedt inmiddels haast geen soelaas meer. Toch probeer je het nog een keer, aangemoedigd door Lola. Ik zie jouw kwetsbare blootheid de badkamer in gaan, ik hoor jouw dappere grapjes, het lachen van Lola. Rustig droogt ze jou even later af, gaat ie, vraagt ze, nauwelijks, zeg jij, nog even, zegt zij. Als je de slaapkamer weer in komt, je haren nat, ril je nog steeds. We helpen jou samen in het schone bed en dan zitten we nog een poosje bij je. Ik wrijf zachtjes over je buik, we kletsen.
‘Dank je wel voor alles weer’, zeg ik als Lola vertrekt.
‘Altijd’, zegt ze. ‘Tot gauw’.
De zorgmantel verdelen, en ‘m met liefde over jou heen leggen. Nog even. Zo kan ik het.
Het is de laatste keer dat jij gedoucht hebt.

Reacties
Een reactie posten