Posts

Posts uit december, 2024 tonen
Afbeelding
ALLES IS LIEFDE Ik doe niks weg. Of bijna niks. Nog niet. Haar favoriete T-shirts bewaar ik allemaal, tot en met het laatste dat ze aanhad. Ik slaap erin, en ze gaan niet in de was. Het bakje met haar medicijnen, de doosjes halfleeg of net aangebroken. Ja, ook die ene pil die nog los op het kastje in de slaapkamer ligt, ze kon (of wilde) ‘m die voorlaatste ochtend niet meer slikken. De zalf voor de pijnlijke plekken, de tube met spul voor de droge mond, haar tandpasta, de flesjes met bijvoeding. Ik gooi het allemaal niet weg. Nog niet. Want ze zit overal in. Oké, de rollator, de rolstoel met gelkussen, de douchestoel en het hoog-laag bed met optrekstang (zo’n stang heet een bedpapegaai, dat soort dingen weet ik dus nu), die zijn opgehaald. Dat moest, want die spullen hadden we geleend van de thuiszorgwinkel. Ik heb nog een foto gemaakt van toen het allemaal bij de lift stond, en daarna van het busje waarin alles werd ingeladen. Dat busje heb ik die middag in de druilerige regen nag...
Afbeelding
WEE DUWE Ik vind 'weduwe' een behoorlijk cynisch en wreed woord. Vanwege het woord zelf. 'Du' ingeklemd tussen 'we' en 'we'. Da's dus twee keer 'we'. En dat dan in zo'n woord. Hoe verzin je het.  Elke keer als ik praat over ons leven, en dan het woord 'we' gebruik (of het woord 'ons', zoals in de eerste helft van deze zin) voel ik een steek in mijn hart. Of het nou om grote dingen gaat ( we waren net 7 jaar getrouwd) of om hele kleine ( onze koelkast doet raar en daar moeten we iets mee), die steek komt altijd. Een van mijn broers zag het gebeuren, de avond na het afscheid. De kamer vol, chaotisch gedoe met borden eten die werden doorgegeven, glazen wijn, lachen, huilen, elkaars handen vasthouden. En toen vroeg iemand me vanuit de keuken: 'hee, jullie koelkast doet raar, hoe zit dat?' Steek.  'Het is kut hè', zei mijn broer, terwijl hij aandachtig naar mij keek en zijn hand op mijn schouder legde.  'H...
Afbeelding
GELUK GEHAD   ‘Ik heb geluk gehad’.    Als je dat zegt bedoel je meestal zoiets als: ik heb mazzel gehad, ik ben goed weggekomen, het had ook anders kunnen gaan. Die betekenis zit niet alleen in de woorden zelf, maar ook in de manier waarop je ze uitspreekt. Als je de klemtoon op ‘geluk’ legt (‘ik heb gelúk gehad’), dan maak je duidelijk dat je bijvoorbeeld nét op tijd op de rem trapte, dat je mocht bieden op dat gave huis vóórdat het officieel te koop stond, of dat die dikke boomtak vlak naast jouw hoofd neerkwam op het bospad. ‘Geluk’ is hier zoiets als het tegenovergestelde van ‘pech’, een speling van het lot in jouw voordeel, iets wat jou toevallig (net niet) is overkomen of ten deel is gevallen, en waar je achteraf voor in je handen knijpt.    Maar leg je de nadruk op het laatste woord (‘ik heb geluk gehád’), dan krijgt wat je zegt een heel andere lading: ‘geluk…ja, ik had het, maar nu ben ik het dus kwijt’. ‘Geluk’ gaat hier naar mijn gevoel niet zozeer o...