Posts

Posts uit november, 2025 tonen
Afbeelding
BOF, DANK, DAG November kruipt naar een einde toe, naar de dag waarop we vorig jaar jouw afscheid vierden. Dat was niet het enige afscheid in die maand. Ruim twee weken eerder was ik voor het laatst in het ziekenhuis, op de Dagbehandeling Oncologie. Jij was daar zeven jaar lang frequent te gast geweest, je had er chemotherapieën gekregen, botversterkende infuusen, bloedtransfusies, controles, kopjes thee, beschuitjes, voetmassages. Je had je er veilig gevoeld, je vond dat je bofte met alle zorg die jou omringde. Nu zou je er niet meer komen. Er was geen behandeling meer mogelijk, het was op.   Jij   was op. Dat wisten we sinds kort, en dus hadden we nog een laatste afspraak gemaakt. We wilden dag zeggen, en dank je wel. Jij zou mee, maar dat lukte niet meer. Dus ging ik alleen, met een cadeautje.     Het was einde middag, ze zaten al klaar rondom de tafel in hun personeelskamer, de verpleegkundigen die jou goed kenden. Op het whiteboard dat er hing had iemand met een...
Afbeelding
NOG EVEN   Hoi!’, zegt Lola, en ze kijkt me aan. ‘Hoe is het?’.  ‘Niet zo goed’, zeg ik.  ‘Wat rot’, zegt Lola. Ze hangt haar jas aan de kapstok.  In jouw laatste weken deel ik mijn zorgmantel met haar en veel anderen. Ik vind dat niet makkelijk, ik wil alles (alles,alles!) voor je doen. Maar dat kan niet meer. Naast vrienden, buren en medewerkers van het thuishospice, zijn er inmiddels wijkverpleegkundigen die twee keer per dag komen. Eén van die wijkverpleegkundigen is Lola.  In al haar jeugdigheid – ze is begin twintig - fietst ze de wijk door om te zorgen voor mensen bij wie de dood regelmatig al op de rand van het bed zit. Ze is daar niet door geïmponeerd, ze treedt alles wat er is met kalmte en vriendelijkheid tegemoet. Ze maakt de dingen niet zwaarder dan ze zijn en ook niet lichter: ze neemt jouw klachten en ongemakken serieus en doet er alles aan om ze te verlichten. Haar aandacht en belangstelling voor jou is oprecht en ze geeft ons het gevoel da...
Afbeelding
FLAT WHITE Het is druk op het Centraal Station, ik wacht op mijn nichtje en neefje. Zestien en elf zijn ze, ze komen logeren. Tante zijn, het is een van de dingen die me wat kleur op de wangen geeft. Van uitbundige blossen is voorlopig nog geen sprake, maar toch: dit is al heel wat in een tijd waarin ik vaak wat witjes om mijn neus zie. Mijn nichtje appt: vertraging, het wordt een kwartiertje later. Ik besluit koffie te gaan halen.  In de Starbucks sluit ik aan in een rijtje, bijna iedereen om me heen praat Engels, her en der zitten mensen aan tafeltjes met laptops en koptelefoons.  ‘Zeg het maar’. De jongen achter de toonbank heeft een snor, zijn nagels zijn gelakt in paars, blauw, lichtgroen. ‘Een flat white graag’, zeg ik, ‘een kleine’.  ‘Welke naam mag ik opschrijven?’, vraagt de jongen.  Ik geef antwoord.  ‘Hoe schrijf je dat? Met één M?’ ‘Nee’, zeg ik. ‘Met dubbel M. En een Griekse Y’.  Terwijl ik wacht vraag ik me af waarom ik zojuist deed wat ik dee...