PARKEREN

Jouw sterfdag komt dichterbij, over een maand is het zover. Jij bent er altijd en deze dagen ben je er nog meer. Jij, en allerlei beelden van wat er allemaal speelde in die laatste weken. Sommige van die beelden wringen en doen zeer. Ze staan in mijn emotionele parkeergarage. Het is daar vrij druk. 


Over parkeren gesproken: vorig jaar rond deze tijd hadden we een gesprek met een keuringsarts. Die moest beoordelen of jij recht had op een gehandicapten parkeerkaart. Zo was het toen: het ging slecht met jou, heel slecht, toch hadden wij niet het idee dat het zinloos was om zoiets nog te regelen. De blinde vlek van twee vrouwen die zo graag nog even door willen, ritjes maken door een steeds kleiner leven, en dan de auto makkelijk ergens kwijt kunnen.   

We zagen de arts online, achter haar gezicht op het scherm was een grijze kantoorkast te zien, en een kalender met een berglandschap. Ze was er snel uit, jij kreeg die kaart.  De pasfoto hadden we al, die was gemaakt door een winkelier in een klein stadje vlakbij ons vakantiehuis. Achterin zijn zaak in snuisterijen (beeldjes van uilen, decoratieve pluimen en veel houten harten met het woord ‘HOME’ er op) had hij een kleine fotostudio. Die liep niet meer zoals vroeger, vertelde hij. 

‘Dat komt goed uit’ zei jij. ‘Ik ook niet’.

Niet veel later legden we de parkeerkaart in onze auto. Weer een stap. Of een stap terug. Het is maar hoe je het bekijkt. 


Nu, bijna een jaar later, ontvang ik een brief van de gemeente. Er staat in dat uit de Basisregistratie Personen blijkt dat jij bent overleden. Er wordt oprechte deelneming aan mij overgebracht, en ik krijg het verzoek om de kaart terug te sturen. De pasfoto kan ik er eventueel uitknippen.

Er schiet iets mijn parkeergarage uit, via mijn buik en hart direct mijn traanklieren in. Baf! Ik zie jou naast me zitten, de laptop staat voor ons op tafel. De verbinding met de arts is net verbroken. Je bent opgelucht, alsof je zojuist geslaagd bent voor een test. Lief van mij. De ontroering van toen voel ik nu opnieuw, deze keer gekruid met een flinke pijnscheut.


Ik moet ‘m zoeken, die parkeerkaart, ik heb ‘m niet meer gebruikt natuurlijk. Ik vind ‘m en ik besluit de gemeente toch maar even te bellen. Aan een vriendelijke functionaris vraag ik waarom ik nu nog zo’n brief krijg, met een formulering die suggereert dat jij pas bent overleden. Ik vertel haar over het effect daarvan, zonder het woord ‘parkeergarage’ in de mond te nemen – ik wil geen ruis veroorzaken. Ze luistert. Ze legt uit hoe het zit, iets met dat er formeel nog een vergunning aan de parkeerkaart gekoppeld was en dat die binnenkort afloopt. Vandaar. Ik snap het allemaal wel. Zij snapt mij ook, ze voelt mee. Een (decoratieve) pluim voor haar. Ze is een lief gemeentemens, dat maakt veel goed. Als ze nog niet in het team zit dat dit soort procedures evalueert, dan moet ze daar stante pede in. 

Ik ga ondertussen de kaart terugsturen. Over de pasfoto twijfel ik nog.  

Reacties

  1. Emotionele parkeergarage, want een mooi passend woord. De mijne staat ook wat vol, misschien ook de emotionele parkeerkaart inleveren en wat opruimen…. Kweenie…of dat helpt ( noch bij jou of bij mezelf). Maar je geeft stof tot denken.
    Je woorden raken me, elke keer weer. Prachtig, ontroerend en verdrietig.
    Het leven is prachtig en het leven doet pijn. Ik wens je beide, al klinkt dat misschien gek. Liefs van een trouwe lezer💔

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat een lieve reactie Janet. Dank je wel. En inderdaad: het staat vol in die garage, en regelmatig gaat er ook van alles uit. En er weer in… zolang er geen file ontstaat komt het wel goed… lieve groet Caroline

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog