FOTOSYNTHESE
Als wij bij ons vakantiehuisje in het bos aankwamen, vaak op vrijdagavond, liepen we er altijd eerst een rondje omheen. Gewoon, omdat we het zo gaaf vonden dat het kon: om je huis heen lopen. Het was maar een kort rondje, zo groot is het huisje niet, maar het voelde altijd intens rijk. Via het perk met lavendel, rozen en vrouwenmantel langs de kweektafel (de rozemarijn en de tijm zijn er door jou in gezet), over het terras, de hoek om, even kijken bij het perenboompje, weer een hoek om, checken hoe het ervoor staat in het insectenhotel (er zijn nog een paar kamers vrij), langs de beukenhaag (hij komt al aardig op), naar links, uitkomen bij de appelboom op het gras, en dan tegen elkaar zeggen: wat boffen we hè.
Nu maak ik nog steeds hetzelfde rondje, alleen heb ik minder het gevoel dat ik bof. Toch ben ik het sinds een tijdje aan het proberen: in mijn eentje een weekend de stad uit, naar onze plek. Daar is geen foto van jou, realiseer ik me als ik er weer ben. Dat klopt niet, en dus kijk ik een paar weken later om me heen in ons stadse huis, vlak voordat ik weer afreis naar onze buitenstek. Hier staan en hangen een aantal foto’s van de kuiltjes in je wangen, van je stoere, warme, wijze blik, en er is er ook een van jouw diepe, volle lach: je werpt je hoofd achterover en je schatert het uit, je mooie mond wijd open…dit is zo’n foto waarop kan ik je horen.
Welke moet er mee, weg uit dit huis en naar het andere? Ik sta er lang over te dubben en kies er uiteindelijk een die is genomen in de eerste periode van jouw ziekte, aan zee in Portugal. Vroeger hadden we dáár een huis, het was van jou en toen van ons. We waren er vaak, en we zouden er later nog veel vaker zijn, hadden we gedroomd. We zouden dit, we zouden dat. En toen verkochten we het huis omdat we niet meer zo vaak wilden vliegen, en vooral omdat het gewoon niet meer ging. Maar deze foto is dus van daarvóór. In de kast waar ie zonet nog stond blijft een lege plek achter. Ik word er onrustig van en overweeg ‘m terug te zetten. Dan schiet door me heen dat al die beelden van jou in mijn hoofd sowieso samensmelten tot één jij-vormige foto voor altijd. Dat helpt een beetje.
Als ik aankom bij het huisje loop ik er dus even omheen. De rozemarijn groeit onstuimig de kweektafel uit, de rozen moeten gesnoeid, het gaat goed met de appelboom, er is veel zon geweest en alles staat volop te groeien en te bloeien. Ik ga naar binnen en pak mijn tas uit. Tuindeuren open, boodschappen de koelkast in, nieuwe zak in de vuilnisbak. De foto zet ik op een kastje. Je staat hier goed. Je zit op het strand in je blauw gestreepte lievelingsshirt, achter je is het ook blauw van zee en lucht, en op je mooi gevormde kale hoofd prijkt een pet. Je kijkt in de camera, je lacht. Ons Portugese huis was een appartement, we konden er niet omheen lopen. Toch vind jij dat je boft, dat kan ik zien.

Reacties
Een reactie posten