EERSTE ZOMER

Ik zou je zo graag vertellen over deze zomer, de eerste na jou. Bijvoorbeeld over dat ik laatst, het was nog juli, de tarp bij ons huisje in het bos in mijn eentje heb opgezet. Voor wie het niet weet: een tarp is een schaduwdoek, wij gebruikten ‘m als luifel bij onze oude camperbus, en later dus als zonnescherm bij de boshut. Ik klom op een ladder om één kant van het doek met lussen te bevestigen aan twee haken in de gevel, daarna gebruikte ik stokken en scheerlijnen om ‘m goed strak te trekken. Dat moest, vond jij altijd. Toen ie stond heb ik er even naar staan kijken. Ik denk dat jij vond dat het nog wel iets strakker had gekund. 


Er was ook een ober in een Spaans berghotel dat net was verbouwd. Alles was nieuw en het zag er allemaal goed uit. Maar lang niet alles werkte. Veel douches hadden geen warm water, het reserveringssysteem was vastgelopen, in het restaurant liep het personeel stuurloos en in lichte paniek rond met mandjes hard geworden brood. Ik vroeg aan de ober hoe het ging. Muy mal, antwoordde hij. Heel slecht. Dat was zo bevrijdend eerlijk dat we er om moesten lachen. Hij keek er rustig bij. Hij zei ook dat het vandaag al iets beter ging dan gisteren. Dat gaf ons allebei wat moed, merkte ik. 


Ik zou je ook willen vertellen over die Engelse vrouw die we tegenkwamen bij een tankstation in de buurt van Calais - we stopten daar even, onderweg vanuit Frankrijk naar huis. De vrouw droeg een leren cowboyhoed en felgekleurde sokken in oude gympen. Het was bloedheet, ze zat op een kleedje in het gortdroge gras, voor haar geparkeerde auto. Naast haar lag een chocoladebruine hond, ze goot water voor hem in een bakje en daarna was ze in de weer met een thee-ei en at ze chips. We raakten aan de praat, ze vertelde dat ze uit Bristol kwam maar nu tijdelijk bij haar ouders in Londen woonde. Haar vader was oud en ziek en moest vaak naar het ziekenhuis. Daar praatte ze over, dat hij vaak naar het ziekenhuis moest, en dat begreep ze wel, vanwege al zijn kwalen, maar ze vroeg zich soms ook af hoe het met hem zou gaan zonder al die afspraken. Hij voelt zich daarna altijd slechter, zei ze. Misschien moet hij gewoon genieten van de dagen die hij nog heeft, zou dat niet beter zijn? 

Later die middag, weer in de auto, dacht ik aan een andere bloedhete dag, vorige zomer. Wij brachten die dag door op de Spoedeisende Hulp, omdat jij plotseling geen gevoel meer had in je rechterbeen. We moesten lang wachten, ik keek af en toe uit het kleine raam in de onderzoekskamer en zag dan een strakblauw vierkantje. Ik weet nog dat ik toen zo graag wilde dat het niks zou zijn. En dat je gewoon zou kunnen genieten van de dagen die je nog had. 

 

Wat ik je verder nog over deze zomer zou vertellen, stel dat dat nog kon, is hoe véél het soms is. Al dat licht, al die zon, al die volle terrassen en al dat gezinder en gezoem, en festivals (waar ik niet heen ga) en vakanties (die ik wel doe). En hoe ik dan in gesprekken over gewone zomerdingen (lekkere wijn, schilderachtige dorpjes, zonnebrand) soms afdwaal naar hoe het met jou was, vorig jaar om deze tijd (niet goed), of naar hoe het sowieso was met jou (zo godvergeten gelukkig). Of hoe ik ergens ben waar het zo mooi is dat het haast niet kan, bijvoorbeeld bij die verlaten vissershutjes in een stille zonsondergang in de Gironde. En dat ik dan jouw blik zoek, of je hand. 

 

Er zijn dus vrienden die mij mee hebben genomen, de bergen in. Daar heb ik jouw naam in een steen gekrast. Dat zou ik je ook vertellen. 

 

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog